Onze reactie op de internetconsultatie Wet VBar
Met de Wet Verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden (Vbar) wordt de inzet van waarnemers in de huisartsenpraktijk moeilijk, zo niet onmogelijk. Dat is de kern van onze reactie op de internetconsultatie voor het wetsvoorstel van de opvolger van de Wet DBA.
Wat houdt het wetsvoorstel in?
Met de wet Vbar wil de overheid verduidelijken wanneer er sprake is van werken als werknemer in loondienst en wanneer iemand als zelfstandige aangemerkt moet worden. Het wetvoorstel heeft als doel het tegen gaan van schijnzelfstandigheid en wil een toetsingskader bieden waarmee zelfstandigen en opdrachtgevers kunnen bepalen of er sprake is van zelfstandigheid of werknemerschap.
Waarneming zo goed als onmogelijk
Als LHV staan we achter de doelstelling schijnzelfstandigheid te verminderen en is een duidelijk toetsingskader zeer gewenst. We vragen ons echter af of het wetsvoorstel zoals het er nu ligt de gewenste duidelijkheid brengt. Maar belangrijker – we vrezen dat door deze wet waarneming in de huisartsenpraktijk zo goed als onmogelijk wordt, ook in het geval van ziek, piek en uniek. Hiermee verdwijnt de voor de eerstelijnszorg zo belangrijke flexibele schil en komt de continuïteit en kwaliteit van zorg onder druk komt te staan. Ook vrezen we dat door deze ontwikkeling nog meer zorgprofessionals de zorg verlaten. Dat kunnen we ons niet veroorloven.
Wanneer is er sprake van een dienstverband?
Of iemand ‘werkt in dienst van’ wordt in het wetsvoorstel bepaald door drie hoofdelementen:
A – Werkinhoudelijke sturing (opdrachtgever kan aanwijzingen en instructies geven en werk controleren).
B – Organisatorische inbedding (werkzaamheden vinden plaats binnen het organisatorisch kader, hebben een structureel karakter en/of behoren tot de kernactiviteit van de organisatie).
C – (als contra-indicatie voor ‘werken in dienst van’) werken voor eigen rekening en risico
C+ (aanvullend) of de werkende zich doorgaans als ondernemer of werknemer in het economisch verkeer gedraagt met betrekking tot vergelijkbare werkzaamheden
In de beoordeling van de arbeidsrelatie worden hoofdelementen A en B gewogen ten opzichte van element C. Gekeken wordt waar het zwaartepunt in een arbeidsrelatie ligt, ofwel op werken in dienst van dan wel op werken voor eigen rekening en risico.
Sterke indicaties voor gezag
In de systematiek van de voorgestelde wetgeving lijkt er al snel sprake te zijn van sterke indicaties voor gezag (hoofdelement A/B), waardoor er voor buiten dienstbetrekking werken overtuigend sprake moet zijn van ‘werken voor eigen rekening en risico’ (C en eventueel C+) als contra-indicatie. Het is echter niet duidelijk wanneer er sprake is van voldoende risico bij de opdrachtnemer om te kunnen concluderen dat er gewerkt kan als zelfstandige.
Verduidelijking is noodzakelijk
Om zelfstandige waarnemers voor de zorg te behouden voor situaties van ziek, piek en uniek hebben wij in onze reactie op de internetconsultatie gepleit voor verduidelijking van de volgende punten.
- Hoofdelement A, waarbij de professionele autonomie van de zorgprofessionals een sterke indicatie zou moeten zijn voor het ontbreken van een werkinhoudelijke aansturing.
- Hoofdelement B, omdat er bij het inbeddingscriterium voor zorgprofessionals een andere interpretatie nodig is. Als waarnemers zich houden aan de organisatorische kaders, dan gaat het vooral over eigen professionele standaarden en wettelijk verplichtingen. Verder wordt in de zorg gewerkt met apparatuur, materiaal en bedrijfskleding van opdrachtgever uit het oogpunt van patiëntveiligheid en kan geen sprake zijn van vrijheid van locatie.
- Waarom blijft gezag (A/B) het uitgangspunt van de beoordeling, en worden eigen rekening en risico (C) pas in tweede instantie in beschouwing genomen. Wij stellen voor hoofdelement C naar voren te halen in de beoordeling en zodanig aan te passen dat er niet tegelijk sprake kan zijn van een arbeidsovereenkomst en werken voor eigen rekening en risico.
Behoud modelovereenkomsten
Naast verduidelijking van de hoofdelementen pleiten wijverder voor het behoud van modelovereenkomsten voor beroepsgroepen als fiscaal instrument voor het werken buiten dienstbetrekking. Deze modelovereenkomsten geven wél (enige) duidelijkheid over de aard van de arbeidsrelatie en zijn daarmee een goed handvat voor de voorgenomen handhaving op schijnzelfstandigheid.
Daarnaast hebben wij aangegeven dat een tijdelijke opt-out-mogelijkheid voor hogere tarieven (de groep waarvoor de bescherming van het arbeidsrecht oorspronkelijk niet bedoeld is) een goede aanvulling is op een wetvoorstel.
Gezamenlijk reactie
Onze reactie op deze internetconsultatie hebben we ingediend samen met de volgende partijen: KNMT, VvAA en Federatie Medisch Specialisten.
Vervolg internetconsultatie
De internetconsultatie voor de Wet Vbar is inmiddels gesloten. Zeer veel organisaties, bedrijven en burgers hebben gebruik gemaakt van de mogelijkheid een mening te geven over dit wetsvoorstel. De reacties worden nu verwerkt. Het is aan de nieuwe minister van Sociale Zaken en/of het nieuwe kabinet of wetsvoorstel in deze vorm voor advies wordt doorgestuurd naar de Raad van State.
Lees meer
Alles over de wet DBA lees je in ons thema.
Nieuws
We kijken terug op een geslaagd webinar zelfstandigenbeleid. Inmiddels hebben al meer dan 4900 mensen het webinar bekeken (live en
Wat betekent het einde van het handhavingsmoratorium voor huisartsen? Wat gebeurt er met de modelovereenkomsten? En hoe zet de LHV
Op 1 januari 2025 wordt het handhavingsmoratorium op de wet DBA opgeheven. Dat betekent dat de Belastingdienst gaat handhaven op