Spring naar content

Lammert Hoeve, bestuurslid

Het moet weer leuk worden om dokter te zijn en voor het huisartsenvak te kiezen. Daar wil Lammert Hoeve (44) zich als LHV-bestuurslid zich voor inzetten. ‘Het was 2 over 12 voor de huisartsenzorg, het moet echt anders.’

Wat voor soort dokter ben jij?

‘Zeg maar gerust: een Brabantse dorpsdokter. Ik heb mijn eerste negen levensjaren in Brabant gewoond, daarna verhuisden we naar de Betuwe. Mijn vader had een apotheek. Toen ik tijdens mijn huisartsenopleiding bij een huisartsenpraktijk in Brabant terecht kwam, voelde ik meteen dat ik in deze provincie echt thuis ben. Ik hou van de lach binnen en buiten de spreekkamer, de gemoedelijke sfeer, de kleinschaligheid. Patiënten die met een klacht op het spreekuur komen en vragen: ‘Wat gaan we daaraan doen dokter?’ Ik zit nu tien jaar in een praktijk in Sprang-Capelle met 3200 patiënten. Mijn team bestaat uit twee assistentes, zes parttime praktijkon- dersteuners en twee waarnemers die elk twee dagen werken. Daardoor kan ik met een gerust hart twee dagen per week bestuurswerk doen.’

Wat maakt het leuk om bestuurslid te zijn?

‘De beste manier om een burn-out te voorkomen, is ervoor zorgen dat je regie hebt over wat er gebeurt. Als je het gevoel hebt dat alles je voortdurend overkomt, krijg je problemen. Ik wil er zelf alles aan doen om ervoor te zorgen dat het huisartsenvak een mooi vak blijft. Daarom zat ik de afgelopen jaren in het bestuur van de Vereniging voor Praktijkhouders (VPH) en sinds 1 april in het bestuur van de LHV.’

Een grote overstap?

‘Helemaal niet. Ik ben al jarenlang lid van de VPH en de LHV. De afgelopen jaren zijn de VPH en de LHV steeds meer gaan samenwerken en daardoor ook naar elkaar toegegroeid. Daar was ik zelf ook bij betrokken. We hebben bijvoorbeeld gezamenlijk de onderhandelingen over het Integraal Zorg akkoord gedaan. Binnenkort zullen de Algemene Ledenvergadering van de VPH en de Landelijke Ledenvergadering van de LHV zich uitspreken over een fusie. Het is belangrijk dat we als huisartsen één gezicht naar de buitenwereld laten zien en met één mond spreken, zodat andere partijen ons niet tegen elkaar kunnen uitspelen.’

Blijft er naast de praktijk en het bestuurswerk nog tijd over?

‘Ik zeg altijd: als je in een week 60 uur werkt en 49 uur slaapt, blijft er nog bijna 60 uur over voor andere dingen. En dat is maar goed ook. We hebben een jong gezin met twee zonen van tien en elf en een dochter van zeven. En ik heb een passie voor sport. Op vrijdagavond speel ik padel-competitie. Op zaterdagochtend ben ik coach van het hockeyteam van mijn dochter. Ik heb mijn kinderen inmiddels zo ver gekregen dat ze het leuk vinden om mee te gaan naar het stadion en PSV toe te juichen. En verder houd ik ervan om met vrienden naar wielrennen, voetbal en de Formule 1 te kijken (en bier te drinken). Op een 85-inch beeldscherm in onze mancave in de tuin. Dat kan hier dus, in Brabant.’