Spring naar content

Tijdelijke uitval in je praktijk

Elke huisartsenpraktijk heeft er wel eens mee te maken: een huisarts of een van de andere medewerkers valt tijdelijk uit door ziekte of een andere reden. Hoe vang je dat op in je praktijk? Hoe zorg je dat de belangrijkste zorg en belangrijkste processen kunnen blijven doorgaan?

Uit een peiling van de LHV in september 2023 bleek dat in een bepaalde week in 60% van de praktijken één of meerdere medewerkers ziek waren uitgevallen. 53% van de praktijken had te maken met medewerkers die langer dan 4 weken uitvielen. Op deze pagina lees je hoe je je kunt voorbereiden, zodat je tijdelijke uitval zo goed mogelijk kunt opvangen. En lees je aan welke regels je je moet houden in de praktijk.

3 tips

  1. Bereid je op tijd voor, zodat je klaarstaat als de situatie zich voordoet. Extra tip: zorg voor een document met informatie over procesafspraken en de te contacteren organisaties en medewerkers, inclusief contact- en inzetbaarheidsgegevens. Zo heb je alles bij de hand als een acuut personeelstekort zich voordoet.
  2. Betrek je team en kom samen tot creatieve oplossingen.
  3. Maak scherpe keuzes en voorkom het domino-effect: als je als huisartsen en medewerkers al het werk van de uitgevallen persoon gaat opvangen, loop je het risico daardoor overbelast te raken en zelf uit te vallen. Kijk vooraf samen welke primaire processen jullie per functie bij een acuut personeelstekort moeten doorlopen en wat op een later moment kan plaatsvinden, bijvoorbeeld een periodieke controleafspraak. Het is belangrijk om hier vooraf gezamenlijk hetzelfde beeld over te hebben en ook te kijken welke taken door welke functie tijdelijk kunnen worden overgenomen.

Hoe pak je dit aan?

  • Ga in gesprek met het praktijkteam over de mogelijke situatie waarin je als team met uitval te maken krijgt. Kijk samen naar mogelijke oplossingen: waar is winst te behalen? Wat kunnen we doen en hoe willen we werken om een tijdelijk tekort het hoofd te bieden? Vanuit medewerkers kunnen goede ideeën naar voren komen. Je maakt zo ook iedereen deelgenoot van het probleem en het biedt iedereen ruimte om tot tijdelijke oplossingen te komen. Werkt er een praktijkmanager in je praktijk? Geef die een rol in het uitwerken van de ideeën naar concrete afspraken.
  • Kijk naar je patiëntenpopulatie, zorgvraag en werkprocessen in de praktijk. Is er een mogelijkheid om door de tijdelijke inzet van een andere functie het personeelstekort tijdelijk op te vangen? Iemand met een andere functie die een deel van de taken van de uitgevallen medewerker kan oppakken? Denk bijvoorbeeld aan tijdelijke ondersteuning door een baliemedewerker, basisarts of geneeskundestudent.

1. Flexibele inzet van medewerkers in je eigen praktijk

Inventariseer en leg vast welke (oud-)medewerkers en stagiairs die aan je praktijk verbonden zijn of waren, periodiek of tijdelijk ondersteuning kunnen geven als dat nodig is.

We bedoelen hierbij nadrukkelijk niet dat jijzelf en alle medewerkers nog harder moeten werken en moeten overwerken. Dat wil je juist voorkomen, want daarmee riskeer je overbelasting en uitval van jezelf en de andere medewerkers.

Het gaat hierbij om medewerkers die bij je praktijk in dienst zijn en die soms meer uren zouden willen werken. Inventariseer onder je medewerkers wie dat zijn en onder welke voorwaarden. Denk hierbij ook aan medewerkers die op basis van een oproepcontract (nul-uren contract) aan je praktijk verbonden zijn. Je kunt hierbij ook denken aan bijvoorbeeld een oud-stagiair, een oud-medewerker, of iemand anders die gemakkelijk in jouw praktijk inzetbaar is en wil zijn als het nodig is, maar niet voor een vast aantal uren per week verbonden wil zijn.

Door dit vooraf te inventariseren, weet je gericht bij wie je kunt aankloppen als je een tijdelijk gat te vullen hebt en zijn deze personen ook voorbereid op die vraag.

Denk ook eens aan de inzet van een medewerker in een andere functie die tijdelijk de werkdruk kan verlichten en ondersteuning kan bieden door het overnemen van (deel)taken, bijvoorbeeld de inzet van een baliemedewerker.

Handige LHV-producten

2. Flexibele inzet van ondersteunend personeel van andere praktijken

Omdat elke huisartsenpraktijk wel eens te maken heeft met tijdelijke uitval van medewerkers, kun je ook met andere praktijken afspraken maken over het tijdelijk ‘lenen’ van elkaars personeel bij nood. Je kunt dit doen met een of enkele omringende praktijken, binnen je hagro, een ander logisch verband van praktijken in je directe omgeving of de regionale huisartsenorganisatie.

Als je dit vooraf bespreekt met andere praktijken, heb je de mogelijkheid om – als het je binnen de eigen praktijk niet lukt om het ontstane gat te vullen – te kijken of er iemand uit de buurt tijdelijk kan inspringen. Dit vraagt natuurlijk om goede afstemming en duidelijke afspraken onderling, maar het biedt ook voordelen. Een voordeel is dat een medewerker al wel bekend is met de omgeving van je praktijk, zoals de andere zorgverleners in de buurt of regio, wat handig is voor verwijzen en afstemmen. Als je bijvoorbeeld regionaal hetzelfde HIS gebruikt, kan een medewerker ook daar gemakkelijk mee uit de voeten. Het vergt natuurlijk wel wat meer begeleiding dan wanneer je een van je eigen medewerkers tijdelijk voor meer uren inzet.

Door dit vooraf te bespreken met andere praktijken, kun je in geval van nood gemakkelijk een beroep doen op de afspraken die je met hen hebt gemaakt en kijken wat er vanuit hen mogelijk is.

Mocht je gebruik maken van medewerkers die ook bij een andere praktijk in dienst zijn, dan krijg je te maken met kosten die je kunt delen. In de toolkit Delen van Personeelskosten lees je hoe dit werkt.

3. Medewerkers inhuren via uitzendbureaus, detachering of op zzp-basis

Als je er niet uitkomt met personeel uit de eigen praktijk of uit andere praktijken, kun je kijken naar inhuur van extern ondersteunend personeel, bijvoorbeeld via een uitzendbureau. Er zijn ook aanbieders van ‘personeel op afstand’, zoals doktersassistenten vanuit een soort callcenter elders in het land die telefonische en digitale vragen kunnen oppakken.

We zien in toenemende mate dat er medewerkers in de huisartsenzorg zijn die zich aanbieden om op zzp-basis te worden ingehuurd, zelfstandig of via een detacheringsbureau. Hier zitten wel risico’s aan. Zo werken doktersassistenten op instructie en aanwijzing van de huisarts. De huisarts is immers eindverantwoordelijk. Daardoor vallen ze niet binnen de definitie van de Belastingdienst dat zzp’ers (opdrachtnemers) zelfstandig van de opdrachtgever (de praktijkhouder) hun functie uitvoeren. Dat brengt het risico met zich mee dat de Belastingdienst dit niet erkent als opdrachtnemerschap, maar de zzp’er ziet als een verkapt dienstverband/werknemer. De huisartsenpraktijk kan dan met naheffing worden geconfronteerd. In 2022 heeft de Belastingdienst ook gesteld dat zij vindt dat een POH-GGZ niet meer als zzp’er kan werken, om diezelfde reden.

Het voordeel van het inhuren van personeel via dergelijke externe organisaties, is dat je eigen praktijkmedewerkers worden ontlast en dat je een grotere potentiële groep mensen hebt die je ad hoc kunt inzetten. Maar deze inhuur brengt wel vaak hoge(re) kosten met zich mee en iemand is vaak niet bekend met de werkwijze in je praktijk en met jouw werkgebied, wat extra begeleiding kan vragen. Hierdoor kun je niet alle werkzaamheden van de uitgevallen persoon overdragen. Je moet daarbij ook duidelijke afspraken maken met de aanbieder van zo’n dienst over verantwoordelijkheden.

Het inhuren van medewerkers via dit soort aanbieders zien wij daarom vooral als een laatste vangnet.

Werken met een ZZP’er

  • Het werken met een ZZP’er brengt kosten met zich mee. Calculeer deze kosten vooraf goed, zodat je niet voor verrassingen komt te staan.
  • Daarnaast is het goed te weten dat een nieuwe POH-GGZ in de huisartsenpraktijk niet langer via een zzp-constructie kan werken. Dat heeft de Belastingdienst besloten. Bestaande overeenkomsten kunnen gewoon blijven bestaan, maar we adviseren je een nieuwe POH-GGZ via een detacheringsbureau in te huren of zelf in dienst te nemen. Je leest hier meer.

Flexibele inzet van huisartsen

Om tijdelijke uitval van een huisarts te kunnen opvangen, is het handig om te weten op wie je tijdelijk een beroep kunt doen om in te springen.

1. Binnen de eigen praktijk

Als je met meerdere huisartsen werkt in je praktijk, kijk dan ook hierbij eerst binnen de eigen praktijk. Is er een huisarts die niet vast meer uren wil werken, maar dat wel tijdelijk wil en kan doen? Dan gaat het niet alleen om praktijkhoudend huisartsen, maar ook om een hidha of een waarnemend huisarts, die bij tijd en wijle wel meer uren kan en wil werken.

Ook hier bedoelen wij nadrukkelijk niet dat jijzelf en de andere huisartsen nog harder moeten werken en moeten overwerken. Het gaat hierbij om huisartsen die vooraf aangeven soms wel meer uren te willen werken.

Inventariseer dit vooraf bij de huisartsen die in je praktijk werken, zodat je weet wie je kunt benaderen als de situatie zich voordoet en zij voorbereid zijn op die vraag.

2. Met andere praktijken in de buurt

We raden aan om met andere huisartsenpraktijken in de buurt afspraken te maken over de mogelijkheden om voor elkaar in te springen als er een huisarts tijdelijk uitvalt. Maak dit een onderdeel van de samenwerkingsafspraken die je met omringende praktijken (zoals binnen een HOED, hagro of ander logisch verband van praktijken) maakt.

Stel bijvoorbeeld een gezamenlijk reglement ‘Waarnemen bij onverwachte uitval’ op. Denk hierbij aan het formuleren van afspraken over:

  • Wijze van ziekmelden (of andere geldige reden voor uitval); bijv. telefonisch of via appgroep;
  • Openblijven van de eigen praktijk voor routineklussen door praktijkmedewerkers;
  • Afzeggen van afspraken met patiënten die kunnen wachten, te bepalen en regelen door de eigen praktijk van de patiënt;
  • Verdelen van spoedgevallen en afspraken die niet kunnen wachten over verschillende praktijken, bijv. op basis van alfabet;
  • Inzage in/uitwisseling van patiëntgegevens tijdens waarneming;
  • Duur van de waarneming (welke periode wordt volgens deze regeling maximaal voor elkaar waargenomen?);
  • Of voor tijdelijke waarneming een vergoeding wordt afgesproken;
  • Als de uitgevallen huisarts langdurig uitgevallen blijkt te zijn, maak afspraken over wie dan de waarneming regelt en financiële compensatie;
  • Wat te doen met diensten op de huisartsenpost van de uitgevallen huisarts.

Je kunt hierin ook afspraken meenemen over (tijdelijke) geplande afwezigheid die afwijkt van het normale weekrooster:

  • Zoals melden van losse afspraken (tandartsbezoek, vergadering extern, etc.) in de appgroep zodat de werkende collega’s op de hoogte zijn van beperkte bezetting;
  • Het maken van afspraken over het opstellen van een vakantierooster en een minimum aan vaste huisartsen dat idealiter tegelijk afwezig mag zijn;
  • Of er wel/ niet altijd waarneming geregeld moet zijn voor vakantieopvang i.v.m. borging patiëntenzorg.

Werkprocessen van de doktersassistent aanpassen

Zit je tijdelijk met een krappe bezetting aan doktersassistenten? Lees de tips hoe je de werkzaamheden van doktersassistenten tijdelijk anders kunt inrichten, om met minder mensen de belangrijkste praktijkwerkzaamheden toch draaiende te houden. Als je hier op tijd over nadenkt en de processen voor inregelt, dan kun je daar snel de praktijkwerkzaamheden op aanpassen als de situatie zich voordoet.

1. Aan de balie

Werkt jouw praktijk met een balie bemand door een doktersassistent? Je kunt er dan voor kiezen om de balie te sluiten, dat wil zeggen: de balie onbemand te laten. In coronatijd hebben veel praktijken al op deze manier gewerkt. De doktersassistenten kunnen dan geconcentreerder en efficiënter werken in de ruimte achter de balie en de tijd die aan de balie wordt bespaard, kunnen zij besteden aan bijvoorbeeld het eigen assistentenspreekuur.

Tips hoe je dit aanpakt

  • Goede patiëntcommunicatie: zorg dat patiënten en bezoekers van de praktijk weten dat de balie onbemand blijft, bijvoorbeeld met een duidelijke uitleg die je op de balie plaatst/plakt. Zoals: dat patiënten die een afspraak hebben direct kunnen plaatsnemen in de wachtkamer en zich dus niet hoeven te melden. En dat ze telefonisch en/of online (vervolg)afspraken kunnen inplannen en vragen kunnen stellen in plaats van direct aan de balie bij de doktersassistent. Als de balie langere tijd of voorgoed onbemand blijft, zorg dan dat je deze uitleg ook op je praktijkwebsite en in een patiëntennieuwsbrief plaatst.
  • Richt een ‘halen & brengen-kast’ in en zorg voor goede instructie aan patiënten. De kast kan naar eigen behoeften worden ingericht. Bijvoorbeeld: een bak met urinepotjes voor diverse doeleinden; een bak voor lege medicijndoosjes; een bak voor het ophalen van materialen door koerier (BVO en PA).
  • Je kunt ook de balie- en telefoonwerkzaamheden laten combineren door één doktersassistent. Dan is het belangrijk dat patiënten en bezoekers aan de balie weten wanneer de assistent niet beschikbaar is. Je kunt de telefoon koppelen met een systeem waarbij er een lampje gaat branden bij de balie als de doktersassistent aan de telefoon is. Met een bordje daarbij worden bezoekers die aan de balie staan geïnformeerd dat als het lampje brandt, de doktersassistent in gesprek is.

2. Telefonische bereikbaarheid

  • Maak gebruik van een terugbelsysteem. Veel telefoondiensten bieden deze optie om bij langere telefonische wachttijd patiënten op een later tijdstip terug te (laten) bellen.
    De voordelen hiervan zijn:
    • Geen non-stop rinkelende telefoon
    • Meer grip op het werkproces
    • Grotere patiënttevredenheid
  • Zorg voor goede informatie via het telefoonbandje en verwijs naar de praktijkwebsite voor meer informatie en andere contactmogelijkheden, zoals de digitale middelen die jouw praktijk biedt voor herhaalmedicatie, e-consult en online afspraken maken. Informeer patiënten over de situatie en vraag begrip.

“Op dit moment hebben we als huisartsenpraktijk te maken met enkele zorgverleners die ziek zijn. Daardoor kan het wat langer duren voordat u iemand van ons aan de telefoon krijgt. Het kan daardoor ook wat langer duren voordat we plek hebben op het spreekuur. We proberen dit zo goed mogelijk op te vangen en we vragen uw begrip hiervoor.

Wist u dat u ook online een vraag kunt stellen aan uw huisarts, herhaalmedicatie kunt aanvragen of een afspraak kunt plannen? Kijk op onze website [webadres noemen] voor meer informatie.

Einde van dit bericht.”

  • Pas je telefonische bereikbaarheid aan (uitgezonderd de spoedlijn).
    Houd wel rekening met de richtlijnen voor telefonische bereikbaarheid. Daarin staat:
    • “Voor niet-spoedvragen is de huisartsenpraktijk overdag (8.00-17.00 uur) grotendeels telefonisch bereikbaar. Daarnaast wordt de laagdrempelige toegankelijkheid verbreed met digitale mogelijkheden. Het is dringend gewenst dat de praktijk, of diens waarnemer, tussen 8.00-10.00 uur en 15.00-17.00 uur rechtstreeks telefonisch bereikbaar is. “
  • Meer tips? Volg de nascholing optimale en telefonische en digitale bereikbaarheid van de LHV Academie.

Blijven opleiden

Juist ook in tijden van krapte is het opleiden van nieuwe huisartsen en medewerkers belangrijk.
Als de begeleider van een stagiair uitvalt of als er door (tijdelijke) hoge werkdruk te weinig tijd is om een stagiair te begeleiden, overleg dan met je regionale huisartsenorganisatie over de mogelijkheden voor het anders begeleiden. Misschien kan een gepensioneerde huisarts, POH of doktersassistent inspringen om een deel van de begeleiding over te nemen. Je kunt denken aan het helpen bij het uitvoeren van opdrachten.

Ook kunnen regionale organisaties intervisiegroepen voor stagiaires begeleiden, waarin casussen worden besproken. Neem ook zo snel mogelijk contact op met de onderwijsinstelling van de stagiair. De opleiding kan meedenken over tijdelijke oplossingen en mogelijkheden voor verplaatsen of veranderen van opdrachten. Als er een stagiair doktersassistent in je praktijk werkt, dan kan ook de adviseur praktijkleren vanuit SBB meedenken. Dit is de persoon met wie je contact hebt gehad voor de registratie van de praktijk als erkend leerbedrijf. Kijk voor meer informatie op de website van SBB