Spring naar content

Preventie

Huisartsen kunnen de Nederlandse bevolking zinnig en zuinig preventief onderzoek en advies bieden, dicht bij huis, in de eerste lijn. De wens is dat het gegeven advies een serieus vervolg krijgt. De eis vanuit de LHV en NHG is dat preventieactiviteiten wetenschappelijk onderbouwd zijn op effectiviteit en doelmatigheid en uitvoerbaar zijn in de huisartsenpraktijk. Het kan gaan om meer op het individu gerichte preventie en programmatische collectieve preventie.

De overheid en partijen in en buiten de gezondheidszorg willen meer werk maken van preventie. Dit is het resultaat van inzicht in de gezondheid van de bevolking en de stijgende zorgvraag van de afgelopen jaren. Een belangrijke rol is weggelegd voor de huisarts.

Bevolkingsonderzoek

De LHV is samen met het NHG betrokken bij landelijke bevolkingsonderzoeken, die door het RIVM worden gecoördineerd zoals het Nationaal programma Grieppreventie, het bevolkingsonderzoek Baarmoederhalskanker en  de landelijke opsporing naar darmkanker.

Op welke gebieden van preventie is de LHV actief?

De LHV participeert in landelijke projecten rond preventie samen met het NHG, Pharos, Trimbos en RIVM Centrum voor Gezond Leven. In het kader van het Nationaal Programma Preventie is de LHV betrokken bij programma’s vanuit de KNMG zoals Preventie op het werk en Preventie in de wijk.

Een programmatische aanpak van Stoppen Met Roken (SMR) valt onder de Zorgverzekeringswet. De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) heeft in een regeling beschreven om welke prestaties het gaat. Ook is vastgelegd dat het om een vrij tarief gaat.

Op weg naar een rookvrije generatie

Als lid van de Alliantie Nederland Rookvrij en het Partnership Stop-met-roken onderschrijft de LHV de Zorgstandaard Tabaksverslaving 2019. Een programmatische aanpak van Stoppen Met Roken (SMR) valt onder de Zorgverzekeringswet. De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) heeft in een regeling beschreven om welke prestaties het gaat. Ook is vastgelegd dat het om een vrij tarief gaat.

Prestatie Stoppen Met Roken

De regeling omvat geneeskundige zorg zoals huisartsen, medisch specialisten, verloskundigen en klinisch psychologen die plegen te bieden. Een SMR-programma moet in overeenstemming zijn met de zorgmodule ‘Stoppen met roken’, zoals die is opgesteld door het Partnership Stop met Roken. De bijbehorende documenten kunt u onderaan dit bericht downloaden.

Het betreft begeleiding gericht op gedragsverandering, eventueel aangevuld met farmacotherapie. Bij farmacotherapie gaat het om zowel algemeen verkrijgbare middelen (AV-middelen) als middelen die uitsluitend op recept verkrijgbaar zijn (UR-middelen).

Er kunnen dus 4 verschillende prestaties worden onderscheiden:

  • Begeleiding gericht op gedragsverandering;
  • Begeleiding gericht op gedragsverandering met gebruik van AV-middelen;
  • Begeleiding gericht op gedragsverandering met gebruik van UR-middelen;
  • Begeleiding gericht op gedragsverandering met gebruik van AV-middelen en UR-middelen.

Vrij tarief
Voor de prestatie SMR gelden vrije tarieven. Afhankelijk van de situatie spreken zorgaanbieders een tarief af met ketenzorgorganisaties, patiënten of zorgverzekeraars van patiënten. Als een huisarts een Stoppen-met-Rokenprogramma aanbiedt, dan zal hierover in de regel een overeenkomst met de zorgverzekeraar worden afgesloten, maar dat is niet verplicht. Een programma kan dus ook worden geleverd en gedeclareerd bij de patiënt zonder overeenkomst met de zorgverzekeraar.

Eigen risico

SMR-programma’s komen niet ten laste van het eigen risico. Dit geldt sinds 1 januari 2020 ook voor de daartoe voorgeschreven medicamenten. Dat geldt zowel voor patiënten die een SMR-programma als onderdeel van ketenzorg ontvangen als voor patiënten die geen ketenzorg ontvangen.

Relatie met ketenzorg

Als u een SMR-programma via een integraal bekostigde ketenzorgorganisatie (zorggroep) aanbiedt aan een ketenzorgpatiënt, dan ontvangt u de vergoeding daarvoor via de ketenzorgorganisatie (de zorggroep). In alle andere gevallen ontvangt u de vergoeding voor het programma dus van de patiënt of van de zorgverzekeraar van die patiënt.

Afwijken van integrale inkoop, levering en declaratie

Idealiter wordt het Stoppen-met-rokenprogramma integraal ingekocht, geleverd en gedeclareerd. Op basis van de NZa regels is het echter mogelijk om af te wijken van de integrale inkoop, levering en declaratie. Dit geld zowel voor zorg die wordt geleverd aan cliënten die integraal bekostigde ketenzorg ontvangen als voor zorg aan cliënten die een losse stoppoging doen. 

Onderlinge dienstverlening

Bij onderlinge dienstverlening verdeeld de hoofdcontractant het tarief onder de betrokken zorgaanbieders, volgens de (contract)afspraken die hij of zij met hen heeft gemaakt. De zorgaanbieder die (een deel van) het Stoppen-met-rokenprogramma levert declareert deze zorg aan de hoofdcontractant. De tarieven voor onderlinge dienstverlening in het kader van het stoppen met roken programma zijn vrij.

Kwaliteitsregister Stoppen-met-roken

Voor huisartsen die intensieve begeleiding bieden, is aanvullende opleiding en registratie vereist. Dit wordt door het Kwaliteitsregister Stoppen-met-roken uitgevoerd. Deze opleiding en registratie is niet nodig als u voorlichting en advies geeft of motiverende gesprekken voert. Meer over het Kwaliteitsregister Stoppen met Roken.

Hoe begin je over stoppen met roken?

Nog altijd rookt meer dan 1 op de 5 volwassenen. Als huisarts ziet u natuurlijk het liefst dat elke patiënt gezond leeft. Maar wanneer heeft u het met een roker over zijn verslaving? En hoe voert u dat gesprek?

Uit een peiling van de KNMG onder bijna 900 artsen blijkt dat 20 procent van de artsen zich afvraagt of de patiënt wel openstaat voor zo’n gesprek. Toch kunt u meer doen dan u denkt. U hoort het in de KNMG-podcast.

Patiëntenversie

Voor de patiënt is verschillende informatie beschikbaar:

Sinds 1 augustus 2019 wordt het preventief gebruik van hiv-remmers (PrEP) voor een periode van 5 jaar vergoed voor een hoog risicogroep van mannen die seks hebben met mannen (MSM) en transgender personen. Het ministerie van VWS heeft de PrEP-zorg belegd bij de GGD. De verstrekking en bijbehorende driemaandelijkse medische begeleiding voor PrEP-gebruikers wordt georganiseerd vanuit alle GGD-regio’s. Patiënten kunnen bij hun huisarts terecht voor informatie over het gebruik van PrEP. De verstrekking van PrEP en de bijbehorende begeleiding zijn geen basis huisartsenzorg. Het bieden van PrEP-zorg vereist extra scholing en monitoring om het goed voor te kunnen schrijven. Deskundige huisartsen die kennis hebben genomen van de vigerende richtlijn kunnen ook PrEP voorschrijven. Structurele begeleiding waarbij aandacht is voor counseling en monitoring (o.a. vier keer per jaar controle hiv, soa, nierfunctie) – zowel voorafgaand als tijdens het gebruik – is hierbij essentieel.

Meer informatie is te vinden bij het NHG.

Voor de kosten die je declareert als de patiënt zelf om een griepvaccinatie of pneumokokkenvaccinatie vraagt, gelden voor beide verschillende regels. Op de themapagina Declareren en tarieven lees je meer hierover en vind je de tarieven voor de griep- en pneumokokkenvaccinatie.

Meer informatie op www.snpg.nl.

Meer mensen gevaccineerd tegen griep en pneumokokken in 2021 (bron: Nivel)

De opkomst voor de griepprik in de groep met een indicatie voor vaccinatie steeg van 54,0% in 2020 naar 58,3% in 2021. Van de mensen die werden uitgenodigd voor pneumokokkenvaccinatie werd 74,1% gevaccineerd. Dit was in 2020 73,0%. Dit blijkt uit de jaarlijkse Monitor Vaccinatiegraad NPG (Nationaal Programma Grieppreventie) en NPPV (Nationaal Programma Pneumokokken Vaccinatie Volwassenen) van het Nivel, in opdracht van het RIVM. Lees het hele bericht.

Preventieprogramma’s en de rol van de huisarts

De kosten en werklasten van chronische ziekten en vergrijzing maken de zorg onbetaalbaar en onuitvoerbaar. De overheid probeert door een pakket van maatregelen vooral buiten de zorg, maar ook binnen de zorg hierop invloed uit te oefenen. Lees hieronder de verschillende programma’s en wat er van jou als huisarts in elk van de programma’s wordt verwacht.

De doelen in het akkoord richten zich op het jaar 2040: 

  • een rookvrije generatie
  • minder overgewicht (van 50% naar 38% van de volwassenen)
  • minder overmatig alcoholgebruik (van 8,9% naar 5%)

Stelling van de LHV en NHG:

  • onderschrijven het deelakkoord roken;
  • nemen deel aan het Partnership Stoppen met Roken en onderschrijven deZorgstandaard Tabaksverslaving.

Met het Gezond en Actief leven Akkoord (GALA) bouwen rijksoverheid, gemeenten, zorgverzekeraars en GGDGHOR aan het fundament voor een gerichte lokale en regionale aanpak op het gebied van preventie, gezondheid en sociale basis. Hiervoor maken we afspraken vanuit een gezamenlijke verantwoordelijkheid als rijksoverheid, gemeenten en zorgverzekeraars. Het GALA is daarmee voorwaardenscheppend voor andere akkoorden als het Integraal Zorg Akkoord (IZA).

Doelen

  • Terugdringen gezondheidsachterstanden in de eerste 1000 dagen.
  • Een gezonde sociale en fysieke leefomgeving.
  • Het versterken van de sociale basis.
  • Een gezonde leefstijl.
  • Versterking van de mentale gezondheid.
  • Vitaal ouder worden en langer meedoen.
  • Bijdrage aan de houdbaarheid van de zorg: preventie in het zorgstelsel.

Rol van de huisarts

  • Als onderdeel van een regionale/lokale keten wordt de huisarts 18 keer genoemd.
  • Met twee specifieke taken: (uitvoerende) taak bij valpreventie en signalerende taakbij financiële problemen

In het IZA deelakkoord 5 Gezond leven en preventieakkoord worden doelen en taken van de curatieve zorg beschreven wat betreft gezond leven en preventie met daarbij aandacht voor de volgende zaken:

  • De gezondheidsdoelen zoals opgenomen in het Preventieakkoord en de VWS- missie voor het Topsectorenbeleid op het terrein van:
    • rookvrije generatie, kansrijke start, overgewicht en obesitas, alcoholgebruik, gezonde voeding richtlijnen en beweegrichtlijnen, mentale gezonde generatie;
    • leven in goede gezondheid en terugdringen gezondheidsverschillen tussen de laagste en hoogste sociaaleconomische groepen (30%), afname ziektelast alsgevolg van ongezonde leefstijl en leefomgeving.
  • De volgende aanvullende meer specifieke doelen:
    • in 2030 is het aantal mensen dat professionele hulp zoekt voor depressieve klachten met 30% verminderd;
    • voor mentale gezondheid worden in 2022 gezondheidsdoelen geformuleerd in overleg met veldpartijen op basis van het plan van aanpak ‘mentale gezondheid: van ons allemaal’.

De rol van de huisarts

  • De preventieve rol van het hebben van een vaste huisarts wordt benoemd.
  • Verder is er aandacht voor MTVDP.

Missie van de Coalitie Leefstijl in de Zorg: de inzet op gezonde leefstijl maakt per
1 januari 2025 integraal onderdeel uit van de reguliere zorg voor mensen met een gezondheidsklacht, aandoening of ziekte (risicogroepen en patiënten). Het is daarmee een vervolg op deelakkoord 5 van het IZA

De coalitie leefstijl in de zorg focust op leefstijl in de context van contact tussen mensen met fysieke of mentale klachten/aandoeningen en hun zorgprofessionals in de curatieve zorg of met betrouwbare digitale bronnen (zoals Thuisarts, specifieke eHealth tools en websites van patiëntenverenigingen).

Rol van de huisarts

  • In 52 van de 100 NHG standaarden wordt aandacht besteed aan leefstijl.
  • Het NHG en de LHV worden genoemd als partijen waarmee gesproken is en alspartijen die in de programmaraad zitten. Concreet zal het NHG meedenken en schrijven aan richtlijnen en informatiemateriaal zoals voor Thuisarts.

Het WOZO-programma bestaat uit verschillende maatregelen, initiatieven en projecten gericht op het anders organiseren van de ouderenzorg.

Randvoorwaarden:

  • Samen vitaal ouder worden;
  • Sterke basiszorg voor ouderen;
  • Passende Wlz-zorg;
  • Wonen en zorg voor ouderen;
  • Arbeidsmarkt en Innovatie.

Rol van de huisarts

Geen specifieke.

Bekijk ook

Nieuws

Op woensdag 14 december ging de Tweede Kamer met staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) Maarten van Ooijen in

VWS-staatssecretaris Van Ooijen schetst in een brief aan de Tweede Kamer hoe hij de toekomst van het vaccinatiestelsel in Nederland

Na een uitgebreide ledenraadpleging heeft de landelijke ledenvergadering van de LHV op 24 mei een standpunt ingenomen over een toekomstige